Het wedstrijdseizoen loopt ten einde... Misschien hebben jouw sporters nog een laatste wedstrijd voor de boeg waar ze nog een keertje willen knallen? Of misschien zijn alle wedstrijden achter de rug, ben je het seizoen positief aan het afsluiten en kijk je stiekem al vooruit naar volgend seizoen? Wat de situatie ook is, training geven aan wedstrijdsporters is een hele uitdaging en elke wedstrijdtrainer gaat deze uitdaging aan op zijn eigen manier. Wij geven graag enkele tips mee die je kunnen helpen in jouw aanpak.
Deze drie elementen zorgen voor de puurste vorm van autonome motivatie. Genieten van je sport is de voorwaarde om door te gaan en kwaliteit te leveren. Houd dit in het oog! BIj de jongste sporters kan je dit bijvoorbeeld stimuleren door hen keuze te geven (uit jouw set aan oefeningen) of inspraak/verantwoordelijkheid te geven over een klein deeltje trainingsinhoud. Dit kan evolueren bij oudere sporter naar meer ruimte voor inspraak, ideeën en aanvullingen. Hou actief rekening met hun inbreng en toon voldoende appreciatie. Stimuleer de sporters altijd om te genieten van wat ze doen en leren.
Naarmate de sporter evolueert worden prestaties steeds belangrijker. Daar waar een beginnende wedstrijdsporter zich richt op continue progressie en tijdens wedstrijden focust op nette, mooie en consistente oefeningen, gaat een meer ervaren wedstrijdsporter een onderscheid maken tussen voorbereidende wedstrijden en piekwedstrijden. Aan piekwedstrijden is een duidelijk prestatiedoel gekoppeld dat zin geeft aan het trainingsprogramma. Het doel is fysiek, mentaal én sportspecifiek op je best te zijn om optimaal te kunnen presteren. De volledige trainingsplanning moet daarom in teken staan van deze piekwedstrijd(en).
Continue progressie in krachttraining vs. gefaseerde krachttraining
Gefaseerde krachttraining. Doorheen de sportieve carrière van een wedstrijdsporter moet krachttraining gefaseerd aangepakt worden. Bij jonge wedstrijdsporters kan er continu progressie gemaakt worden in krachttraining gezien er nog niet gewerkt wordt naar concrete prestatiedoelen op wedstrijden. Zodra de groeispurt start, dient de krachttraining aangepast te worden omdat de belastbaarheid van het lichaam tijdelijk afneemt. Na de groeispurt kan er opnieuw ingezet worden op krachttoename. Krachttraining dient dan wel gericht ingepland te worden in functie van de prestatiedoelen op piekwedstrijden zodat het lichaam optimaal fysiek paraat is om te presteren.
Doelen samen met sporters bepalen vs. doelen voor sporter bepalen
Doelen samen met sporters bepalen. Elke wedstrijdsporter dient doelen voor ogen te hebben die ze haalbaar achten. Dit werkt motiverend. Daarom is het belangrijk dat de doelen samen met de sporters bepaald worden. Vraag ook aan jonge wedstrijdsporters hun input en evolueer zo naar gedeelde verantwoordelijkheid bij trainer en sporter.
Weekplan als basis vs. jaarplan als basis
Jaarplan als basis. Het is belangrijk bij de trainingsplanning te starten vanaf de jaarkalender met alle belangrijke toon- of wedstrijdmomenten en daarbij de rustperiodes te bepalen. Daarna kunnen trainingsperioden van 4 tot 8 weken vastgelegd worden die inhoudelijk sterk variëren gedurende het seizoen, afhankelijk van de periode in het jaarplan. De weekplanningen passen vervolgens in deze trainingsperioden, bij voorkeur geperiodiseerd volgens een 2:1 of 3:1 ratio, waarbij om de 2 of 3 weken één relatieve rustweek wordt ingelast. Binnen een weekplanning is het belangrijk af te wisselen tussen zware, matige en lichte trainingen. Het belang van variatie in trainingsintensiteit en aantal trainingsuren wordt groter naarmate de wedstrijdsporter ouder wordt en er meer belang wordt gehecht aan prestaties op piekmomenten.
Moeilijkste oefening op wedstrijd vs. meest beheerste oefening op wedstrijd
Meest beheerste oefening op wedstrijd. Een wedstrijdsituatie zorgt sowieso voor wat extra stress tegenover een trainingssituatie. Het is daarom heel belangrijk dat de oefeningen, elementen of reeksen voldoende beheerst zijn in trainingssituatie en de sporter ze met voldoende vertrouwen kan uitvoeren, alvorens ze naar een wedstrijdsituatie worden gebracht. Bespreek duidelijk met je sporters waarom bepaalde oefeningen al dan niet klaar zijn om te tonen op wedstrijd en hou ook rekening met de input van de sporter zelf.
Uithouding trainen is belangrijk vs. uithouding trainen is niet belangrijk
Uithouding trainen is belangrijk. Bij de jongste wedstrijdsporters is het voldoende de basisuithouding te onderhouden met uitdagende spelopdrachten of teamspelen. Het belang van uithoudingstraining neemt sterk toe als de intensiteit van de elementen, skills en oefeningen verhoogt. Sporters hebben dan voldoende uithouding nodig om trainingen kwaliteitsvol af te werken, wedstrijdoefeningen te kunnen voltooien én voldoende snel te recupereren. Om voldoende basisuithouding te ontwikkelen, moeten de sporters niet langer dan 20’ aan een stuk lopen, zwemmen, fietsen, skeeleren, ... Anaerobe uithouding kan het best getraind worden onder de vorm van intervaltrainingen met oefeningen die zowel het onder- als het bovenlichaam trainen.
Om een reactie te plaatsen en reacties te bekijken moet je ingelogd zijn. Inloggen